Cantate Aus der Tiefen rufe ich, Herr, zu dir (BWV 131)

 
1    Koor

Aus der Tiefen rufe ich, Herr, zu dir.
Herr, höre meine Stimme,
laß deine Ohren merken
auf die Stimme meines Flehens.
Uit de diepte roep ik tot U, Heer
Heer, hoor naar mijn stem,
laat Uw oren luisteren
naar de stem van mijn smeken.

2    Aria (bas) en koraal (sopranen)

So du willt, Herr, Sünde zurechnen,
Herr, wer wird bestehen?
Denn bei dir ist die Vergebung,
daß man dich fürchte.

   Erbarm dich mein in solcher Last,
   nimm sie aus meinem Herzen,
   dieweil du sie gebüßet hast
   am Holz mit Todesschmerzen,
   auf daß ich nicht mit großem Weh
   in meinen Sünden untergeh,
   noch ewiglich verzage.
Als Gij, Heer, zonden wilt aanrekenen,
Heer, wie zal er dan bestaan?
Maar bij U is vergeving,
opdat Gij gevreesd wordt.

   Ontferm U over mij die zo’n last draag,
   neem die weg uit mijn hart,
   want Gij hebt er voor geboet
   aan het kruis in doodsnood,
   zodat ik niet met grote pijn
   in mijn zonden onderga
   of voor eeuwig versaag.

3    Koor

Ich harre des Herrn, meine Seele harret,
und ich hoffe auf sein Wort.
Ik verlang naar de Heer, mijn ziel verlangt,
en ik hoop op Zijn woord.

4    Aria (tenor) en koraal (alten)

Meine Seele wartet auf den Herrn
von einer Morgen­wache bis zu der andern.

   Und weil ich denn in meinem Sinn,
   wie ich zuvor geklaget,
   auch ein betrübter Sünder bin,
   den sein Gewissen naget,
   und wollte gern im Blute dein
   von Sünden abgewaschen sein
   wie David und Manasse.
Mijn ziel wacht op de Heer
van de ene morgenwake tot de andere.

   En omdat ik in mijn geest,
   zoals ik al eerder klaagde,
   ook een bedroefde zondaar ben,
   wiens geweten knaagt,
   wil ik graag met Uw bloed
   van zonden worden schoongewassen
   zoals David en Manasse.

5    Koor

Israel, hoffe auf den Herrn;
denn bei dem Herrn ist die Gnade
und viel Erlösung bei ihm.
Und er wird Israel erlösen aus allen seinen Sünden.
Israel, hoop op de Heer,
want bij de Heer is genade
en er is veel verlossing bij hem.
En Hij zal Israel verlossen van al zijn zonden.

(Nederlandse vertaling: Henk Pijlman)