1 Aria (sopraan) |
|
Bereitet die Wege, bereitet
die Bahn! Bereitet die Wege und machet die Stege im Glauben und Leben dem Höchsten ganz eben, Messias kömmt an! |
Bereidt de wegen, bereidt de
baan! Bereidt de wegen en maak de paden in het geloof en in het leven voor de Allerhoogste geheel effen, de Messias is in aantocht! |
2 Recitatief (tenor) |
|
Willst du dich Gottes Kind und Christi Bruder nennen, so müssen Herz und Mund den Heiland frei bekennen. Ja, Mensch, dein ganzes Leben muss von dem Glauben Zeugnis geben! Soll Christi Wort und Lehre auch durch dein Blut versiegelt sein, so gib dich willig drein! Denn dieses ist der Christen Kron und Ehre. Indes, mein Herz, bereite noch heute dem Herrn die Glaubensbahn und räume weg die Hügel und die Höhen, die ihm entgegen stehen! Wälz ab die schweren Sündensteine, nimm deinen Heiland an, dass er mit dir im Glauben sich vereine! |
Wanneer je je Gods kind en Christus’ broeder wilt noemen, dan moeten hart en mond de Heiland vrijuit belijden. Ja, mens, je gehele leven moet van je geloof getuigenis geven! Wanneer Christus’ bloed en leer ook door jouw bloed bezegeld wil zijn, geef je dan gewillig over! Want dit is de bekroning en de eer van de christen. Bereid intussen, mijn hart, nog heden de geloofsbaan voor de Heer en ruim uit de weg de heuvels en de hoogten, die Hem in de weg staan! Wentel de zware stenen van de zonde van je af, neem je Heiland aan, opdat Hij zich met jou verenigt in het geloof! |
3 Aria (bas) |
|
Wer bist du? Frage dein
Gewissen, da wirst du sonder Heuchelei, ob du, o Mensch, falsch oder treu, dein rechtes Urteil hören müssen. Wer bist du ? Frage das Gesetze, das wird dir sagen, wer du bist: ein Kind des Zorns in Satans Netze, ein falsch und heuchlerischer Christ. |
Wie ben jij? Vraag het je
geweten, dan zul je zonder huichelarij je rechtvaardige oordeel moeten horen, of jij, o mens, vals of trouw bent. Wie ben jij? Vraag het de wet, die zal je zeggen wie je bent: een kind van de toorn in Satans net, een valse en huichelachtige christen. |
4 Recitatief (alt) |
|
Ich will, mein Gott, dir frei
heraus bekennen: ich habe dich bisher nicht recht bekannt! Ob Mund und Lippen gleich dich Herrn und Vater nennen, hat sich mein Herz doch von dir abgewandt. Ich habe dich verleugnet mit dem Leben! Wie kannst du mir ein gutes Zeugnis geben? Als, Jesu, mich dein Geist und Wasserbad gereiniget von meiner Missetat, hab ich dir zwar stets feste Treu versprochen. Ach, aber ach! der Taufbund ist gebrochen. Die Untreu reuet mich! Ach Gott, erbarme dich, ach hilf, dass ich mit unverwandter Treue den Gnadenbund im Glauben stets erneue. |
Ik wil, mijn God, U vrijuit
belijden: ik heb U tot nu toe niet werkelijk beleden! Hoewel mijn mond en mijn lippen U Heer en Vader noemen, heeft mijn hart zich desondanks van U afgewend. Ik heb U verloochend met mijn leven! Hoe kunt Gij mij een goed getuigschrift geven Toen, Jezus, Uw geest en waterdoop mij van mijn zonden hadden gereinigd, heb ik U weliswaar steeds vaste trouw beloofd, Maar ach, het verbond door de doop is verbroken. Ik heb berouw van mijn trouweloosheid! Ach, God, erbarm U, ach, help mij, opdat ik met een onwankelbare trouw het verbond van genade in het geloof steeds weer moge vernieuwen. |
5 Aria (alt) |
|
Christi Glieder, ach
bedenket, was der Heiland euch geschenket durch der Taufe reines Bad! Bei der Blut- und Wasserquelle werden eure Kleider helle, die befleckt von Missetat. Christus gab zum neuen Kleide roten Purpur, weisse Seide, diese sind der Christen Staat. |
Gemeenschap van Christus,
bedenk toch, wat de Heiland u geschonken heeft door het reine bad van de doop! Bij de bron van bloed en water worden uw kleren helder, die bevlekt waren met zonden. Christus gaf als nieuw kleed rode purper, witte zijde, die zijn het staatsiekleed van de christen. |
6 Koraal |
|
Ertöt uns durch dein Güte, erweck uns durch dein Gnad! Den alten Menschen kränke, dass der neu leben mag wohl hier auf dieser Erden, den Sinn und all Begehrden und Gdanken habn zu dir. |
Dood ons door Uw goedheid, wek ons op door Uw genade! Maak de oude mens ziek, opdat hij een nieuw leven mag hebben hier op deze aarde, en zijn gedachten en al zijn verlangen op U moge richten. |
(Nederlandse vertaling: Henk Pijlman) |