1. ARIA (S) Süßer Trost, mein Jesus kömmt, Jesus wird anitzt geboren! Herz und Seele freuet sich, denn mein liebster Gott hat mich nun zum Himmel auserkoren. |
Zoete troost, mijn Jezus komt, Jezus wordt nu geboren. Hart en ziel verheugen zich, want mijn liefste God heeft mij nu uitverkoren voor de hemel. |
2. RECITATIEF (B) Erfreue dich, mein Herz, denn itzo weicht der Schmerz, der dich so lange Zeit gedrücket. Gott hat den liebsten Sohn, den er so hoch und teuer hält, auf diese Welt geschicket. Er läßt den Himmelsthron und will die ganze Welt aus ihren Sklavenketten und ihrer Dienstbarkeit erretten. O wundervolle Tat! Gott wird ein Mensch und will auf Erden noch niedriger als wir und noch viel ärmer werden. |
Verheug je, mijn hart, want nu verdwijnt de smart die zo lang op je heeft gedrukt. God heeft zijn liefste zoon die hem zo lief en dierbaar is, naar deze wereld gestuurd. Hij verlaat de hemeltroon en wil de hele wereld bevrijden uit haar ketenen en haar slavernij. O prachtige daad! God wordt een mens en wil op aarde nog lager worden dan wij en nog veel armer. |
3. ARIA (A) In Jesu Demut kann ich Trost, in seiner Armut Reichtum finden. Mir macht desselben schlechter Stand nur lauter Heil und Wohl bekannt, ja, seine wundervolle Hand will mir nur Segenskränze winden. |
In de nederigheid van Jezus kan ik troost en in zijn armoede rijkdom vinden. Mij openbaart die geringe staat van hem alleen maar heil en goedheid, ja, zijn heerlijke hand wil slechts zegenkransen voor mij vlechten. |
4. RECITATIEF (T) Du teurer Gottessohn, nun hast du mir den Himmel aufgemacht und durch dein Niedrigsein das Licht der Seligkeit zuwege bracht! Weil du nun ganz allein des Vaters Burg und Thron aus Liebe gegen uns verlassen, so wollen wir dich auch dafür in unser Herze fassen. |
O dierbare Zoon van God, nu hebt u voor mij de hemel opengedaan en door uw gering-zijn hebt u het licht van de zaligheid teweeggebracht. Omdat u nu geheel alleen de burcht en de troon van uw vader hebt verlaten uit liefde voor ons, willen wij u daarvoor ook in ons hart sluiten. |
5. KORAAL Heut schleußt er wieder auf die Tür zum schönen Paradeis; Der Cherub steht nicht mehr dafür Gott sei Lob, Ehr und Preis! |
Heden zet hij de deur naar het schone paradijs weer open; de Cherub staat er niet meer voor, God zij lof, eer en prijs. |
(Nederlandse vertaling: Ria van Hengel |