1. ARIA
(S) O heilges Geist- und Wasserbad, das Gottes Reich uns einverleibet und uns ins Buch des Lebens schreibet! O Flut, die alle Missetat durch ihre Wunderkraft ertränket und uns das neue Leben schenket! O heilges Geist- und Wasserbad! |
O heilig bad van geest en water dat ons inlijft bij Gods rijk en ons in het boek des levens schrijft! O vloed die met wonderkracht alle misdaden verdrinkt en ons het nieuwe leven schenkt! O heilig bad van geest en water! |
2. RECITATIEF (B) Die sündige Geburt verdammter Adamserben gebieret Gottes Zorn, den Tod und das Verderben. Denn was vom Fleisch geboren ist, ist nichts als Fleisch, von Sünden angestecket, vergiftet und beflecket. Wie selig ist ein Christ! Er wird im Geist- und Wasserbade ein Kind der Seligkeit und Gnade. Er ziehet Christum an und seiner Unschuld weiße Seide, er wird mit Christi Blut, der Ehren Purpurkleide, im Taufbad angetan. |
Het zondige voortbrengsel van Adams vervloekte nazaten baart Gods toorn, de dood en het verderf. Want wat uit vlees geboren is, is niets anders dan vlees, door zonden besmet, vergiftigd en bevlekt. Hoe zalig is een christen! Hij wordt in het bad van geest en water een kind van zaligheid en genade. Hij hult zich in Christus en in de witte zijde van zijn onschuld, hij wordt in het doopbad gekleed met het bloed van Christus, het purperen erekleed. |
3. ARIA (A) Jesu, der aus großer Liebe in der Taufe mir verschriebe Leben, Heil und Seligkeit, hilf, daß ich mich dessen freue und den Gnadenbund erneue in der ganzen Lebenszeit. |
Jezus, die mij uit grote liefde in de doop leven, heil en zaligheid hebt beloofd, help me mij daarover te verheugen en het genadeverbond te vernieuwen alle dagen van mijn leven. |
4. ARIA (A) Ich habe ja, mein Seelenbräutigam, da du mich neu geboren, dir ewig treu zu sein geschworen, hochheilges Gotteslamm; doch hab ich, ach! den Taufbund oft gebrochen und nicht erfüllt, was ich versprochen, erbarme, Jesu, dich aus Gnaden über mich! Vergib mir die begangne Sünde, du weißt, mein Gott, wie schmerzlich ich empfinde der alten Schlangen Stich; das Sündengift verderbt mir Leib und Seele, hilf, daß ich gläubig dich erwähle, blutrotes Schlangenbild, das an dem Kreuz erhöhet, das alle Schmerzen stillt und mich erquickt, wenn alle Kraft vergehet. |
Ik heb immers, o bruidegom van mijn ziel, omdat u mij opnieuw gebaard hebt, gezworen u eeuwig trouw te zijn, o heilig Godslam; maar ach, ik heb het doopverbond vaak gebroken en ik ben niet nagekomen wat ik had beloofd, ontferm u, Jezus, uit genade over mij! Vergeef me mijn zonden, u weet, mijn God, hoeveel pijn de beet van de oude slang mij doet; het gif van de zonde richt mijn lichaam en mijn ziel te gronde, help mij gelovig voor u te kiezen, o bloedrood slangenbeeld dat aan het kruis is verhoogd, dat alle pijn wegneemt en mij verkwikt als al mijn krachten het begeven. |
5. ARIA (T) Jesu, meines Todes Tod, laß in meinem Leben und in meiner letzten Not mir für Augen schweben, daß du mein Heilschlänglein seist vor das Gift der Sünde! Heile, Jesu, Seel und Geist, daß ich Leben finde! |
Jezus, dood van mijn dood, laat mij in mijn leven en in mijn laatste nood voor ogen staan dat u het slangetje van mijn heil bent tegenhet vergif van de zonde! Genees, Jezus, ziel en geest, zodat ik leven vind! |
6. KORAAL Sein Wort, sein Tauf, sein Nachtmahl dient wider allen Unfall, der heilge Geist im Glauben lehrt uns darauf vertrauen. |
Zijn woord, zijn doop, zijn avondmaal weren elk ongeluk af, de Heilige Geest leert ons in het geloof daarop te vertrouwen. |
Nederlandse vertaling: Ria van Hengel |