1
Koor |
|
"Es wartet alles auf dich, dass du ihnen Speise gebest zu seiner Zeit. Wenn du ihnen gibest, so sammeln sie; wenn du deine Hand auftust, so werden sie mit Gute gesättiget." |
"Zij allen wachten op U, dat Gij hun spijze geeft te rechter tijd. Als Gij die aan hen geeft, verzamelen zij als Gij Uw hand opent, worden zij met het goede verzadigd". |
2 Recitatief (bas) |
|
Was Kreaturen hält das grosse Rund der Welt! Schau doch die Berge an, da sie bei tausend gehen; was zeuget nicht die Flut? Es wimmeln Ström und Seen. Der Vögel grosses Heer zieht durch die Luft zu Feld. Wer nähret solche Zahl, und wer vermag ihr wohl die Notdurft abzugeben? Kann irgendein Monarch nach solcher Ehre streben? Zahlt aller Erden Gold ihr wohl ein einig Mahl? |
Wat een scheppingen bevat de grote aardbol! Zie toch naar de bergen, waarvan er wel duizend zijn; wat brengt de vloed niet voort? Het wemelt van rivieren en meren. De grote schare vogels trekt door de lucht naar het veld. Wie voedt zo'n aantal, en wie kan hun geven wat zij nodig hebben? Kan enig vorst naar zo'n eer streven? Is al het goud der aarde voldoende om voor hen één enkele maaltijd te betalen? |
3 Aria (alt) |
|
Du Herr, du krönst allein das
Jahr mit deinem Gut. Es träufet Fett und Segen auf deines Fusses Wegen, und deine Gnade ists, die alles Gutes tut. |
Gij Heer, Gij alleen kroont
het jaar met Uw goed. Overvloed en zegen druppelt op de wegen die Uw voet gaat, en Uw genade is het die al het goede doet. |
4 Aria (bas) |
|
"Darum sollt ihr nicht sorgen
noch sagen: Was werden wir essen, was werden wir trinken, womit werden wir uns kleiden? Nach solchem allen trachten die Heiden. Denn euer himmlischer Vater weiss, dass ihr dies alles bedürfet." |
"Weest daarom niet bezorgd en
zeg niet: Wat zullen wij eten, wat zullen wij drinken, waarmee zullen wij ons kleden? Naar al zulke zaken streven de heidenen. Want uw hemelse Vader weet, dat u dit alles nodig hebt". |
5 Aria (sopraan) |
|
Gott versorget alles Leben, was hienieden Odem hegt. Sollt er mir allein nicht geben, was er allen zugesagt? Weicht, ihr Sorgen, seine Treue ist auch meiner eingedenk und wird ob mir täglich neue durch manch Vater-Liebsgeschenk. |
God zorgt voor al het leven, dat hier op aarde adem heeft. Zou Hij alleen mij niet geven wat Hij iedereen heeft beloofd? Wijkt, zorgen, Zijn trouw is ook mij indachtig en wordt omwille van mij dagelijks vernieuwd door menig liefdegeschenk van de Vader. |
6 Recitatief (sopraan) |
|
Halt ich nur fest an ihm mit kindlichem Vertrauen, und nehm mit Dankbarkeit, was er mir zugedacht, so werd ich mich nie ohne Hülfe schauen, und wie er auch vor mich die Rechnung hab gemacht. Das Grämen nützet nicht, die Mühe ist verloren, die das verzagte Herz um seine Notdurft nimmt; der ewig reiche Gott hat sich die Sorge auserkoren, so weiss ich, dass er mir auch meinen Teil bestimmt. |
Wanneer ik mij maar aan Hem
vasthoud, met kinderlijk vertrouwen en met dankbaarheid neem wat Hij mij heeft toebedacht, dan zal ik ontdekken, dat ik nooit zonder hulp ben, en hoe Hij ook voor mij de rekening heeft opgemaakt Treuren helpt niet, de zorgen die het moedeloze hart zich maakt, zijn verloren moeite. De eeuwig rijke God heeft die zorg op zich genomen, daarom weet ik, dat Hij mij ook mijn deel doet toekomen. |
7 Koraal (koor) |
|
Gott hat die Erde
zugericht', lässts an Nahrung mangeln nicht; Berg und Tal, die macht er nass, dass dem Vieh auch wächst sein Gras; aus der Erden Wein und Brot schaffet Gott und gibts uns satt, dass der Mensch sein Leben hat. Wir danken sehr und bitten ihn, dass er uns geb des Geistes Sinn, dass wir solches recht verstehn, stets in sein' Geboten gehn, seinen Namen machen gross in Christo ohn Unterlass: so singen wir recht das Gratias. |
God heeft de aarde toebereid, Hij laat het niet aan voedsel ontbreken; berg en dal, die maakt Hij nat, opdat ook voor het vee het gras groeit. God laat de aarde wijn en brood voortbrengen en geeft er ons genoeg van, opdat de mens zal leven. Wij zijn zeer dankbaar en vragen Hem dat hij ons het verstand van de Geest moge geven opdat wij dat goed begrijpen, steeds naar Zijn geboden leven, Zijn naam groot maken in Christus zonder ophouden: daarom zingen wij terecht het Gratias. |
(Nederlandse vertaling: Henk Pijlman) |