1.
SINFONIA |
|
2.
RECITATIEF (S) Non sa che sia dolore Chi dall’ amico suo parte e non more. Il fanciullin' che plora e geme Ed allor che più ei teme, Vien la madre a consolar. Va dunque a cenni del cielo, Adempi or di Minerva il zelo. |
Hij weet niet wat verdriet is Die afscheid neemt van zijn vriend en niet sterft. Het jongetje dat huilt en kreunt En wanneer hij het bangst is, Komt zijn moeder hem troosten. Ga dus af op de tekenen van de hemel, Voldoe nu aan Minerva’s ijver. |
3.
ARIA (S) Parti pur e con dolore Lasci a noi dolente il core. La patria goderai, A dover la servirai; Varchi or di sponda in sponda, Propizi vedi il vento e l’onda. |
Vertrek maar en met verdriet Laat je ons het hart vol pijn. Je verheugt je om het vaderland, Je zal het naar behoren dienen. Je vaart nu van oever naar oever, Je ziet gunstige wind en golven. |
4.
RECITATIEF (S) Tuo saver al tempo e l’età contrasta, Virtù e valor solo a vincer basta. Ma chi gran ti farà più che non fusti Ansbaca, piena di tanti augusti. |
Je kennis komt niet overeen met tijd en leeftijd, Alleen al kracht en moed zijn voldoende om te overwinnen. Maar wie kan je groter maken dan je al was? Ansbach, vol met zoveel aanzienlijken. |
5.
ARIA (S) Ricetti gramezza e pavento, Qual nocchier, placato il vento, Più non teme o si scolora, Ma contento in su la prora Va cantando in faccia al mar. |
Je heelt verdriet en angst, Zoals de stuurman, als de wind is geluwd, Niet meer vreest of verbleekt, Maar tevreden op de voorplecht Staat te zingen in het aangezicht van de zee. |
(Nederlandse vertaling: Hans Janssen |