1. KORAAL Christ unser Herr zum Jordan kam Nach seines Vaters Willen, Von Sankt Johanns die Taufe nahm, Sein Werk und Amt zu erfüllen; Da wollt er stiften uns ein Bad, Zu waschen uns von Sünden, Ersäufen auch den bittern Tod Durch sein selbst Blut und Wunden; Es galt ein neues Leben. |
Christus, onze Heer, kwam naar de Jordaan volgens de wil van zijn Vader. Van Sint Johannes ontving hij de doop, om zijn werk en ambt te vervullen; hij wilde ons een bad schenken, om onze zonden af te wassen, en ook de bittere dood te verdrinken door zijn eigen bloed en wonden; een nieuw leven werd van kracht. |
2. ARIA (B) Merkt und hört, ihr Menschenkinder, Was Gott selbst die Taufe heißt! Es muß zwar hier Wasser sein, Doch schlecht Wasser nicht allein. Gottes Wort und Gottes Geist Tauft und reiniget die Sünder. |
Merk op en hoor, o mensenkinderen, wat God zelf onder de doop verstaat. Er moet weliswaar water zijn, maar niet alleen maar simpel water: het is Gods Woord, het is Gods Geest die de zondaren doopt en reinigt. |
3. RECITATIEF (T) Dies hat Gott klar Mit Worten und mit Bildern dargetan, Am Jordan ließ der Vater offenbar Die Stimme bei der Taufe Christi hören; Er sprach: Dies ist mein lieber Sohn, An diesem hab ich Wohlgefallen, Er ist vom hohen Himmelsthron Der Welt zugut In niedriger Gestalt gekommen Und hat das Fleisch und Blut Der Menschenkinder angenommen; Den nehmet nun als euren Heiland an, Und höret seine teuren Lehren! |
Dit heeft God helder met woorden en beelden duidelijk gemaakt. Bij de Jordaan liet de Vader openlijk zijn stem bij de doop van Christus horen; hij sprak: Deze is mijn geliefde Zoon, in hem heb ik welbehagen; hij is van de hoge, hemelse troon voor het welzijn van de wereld in nederige gestalte gekomen en heeft het vlees en bloed van de mensenkinderen aangenomen. Neemt hem nu als uw Heiland aan en hoort zijn kostbare onderwijzingen! |
4. ARIA (T) Des Vaters Stimme ließ sich hören, Der Sohn, der uns mit Blut erkauft, Ward als ein wahrer Mensch getauft. Der Geist erschien im Bild der Tauben, Damit wir ohne Zweifel glauben, Es habe die Dreifaltigkeit Uns selbst die Taufe zubereit'. |
De stem van de Vader liet zich horen; de Zoon, die ons heeft vrijgekocht met zijn bloed, werd echt, als mens, gedoopt; de Geest verscheen in de gedaante van de duif – opdat wij zonder twijfel geloven, dat de Drieëenheid zelf ons de Doop heeft toebereid. |
5. RECITATIEF (B) Als Jesus dort nach seinen Leiden Und nach dem Auferstehn Aus dieser Welt zum Vater wollte gehn, Sprach er zu seinen Jüngern: Geht hin in alle Welt und lehret alle Heiden, Wer glaubet und getaufet wird auf Erden, Der soll gerecht und selig werden. |
Toen Jezus na zijn lijden en na de verrijzenis uit deze wereld naar de Vader wilde gaan, sprak hij tot zijn leerlingen: Ga uit over de hele wereld en leer alle volken, wie op aarde gelooft en gedoopt wordt, die zal gerechtvaardigd en zalig worden. |
6. ARIA (A) Menschen, glaubt doch dieser Gnade, Daß ihr nicht in Sünden sterbt, Noch im Höllenpfuhl verderbt! Menschenwerk und -heiligkeit Gilt vor Gott zu keiner Zeit. Sünden sind uns angeboren, Wir sind von Natur verloren; Glaub und Taufe macht sie rein, Daß sie nicht verdammlich sein. |
Mensen, geloof toch deze genade, dat u niet in de zonden sterft noch in de hellepoel ten onder gaat! Mensenwerk en -heiligheid gelden nooit voor God. Zonden zijn ons aangeboren, wij zijn van nature verloren; geloof en doop maken ze rein, zodat ze ons niet zullen verdoemen. |
7. KORAAL Das Aug allein das Wasser sieht, Wie Menschen Wasser gießen, Der Glaub allein die Kraft versteht Des Blutes Jesu Christi, Und ist für ihm ein rote Flut Von Christi Blut gefärbet, Die allen Schaden heilet gut Von Adam her geerbet, Auch von uns selbst begangen. |
Het oog ziet louter water, zoals mensen water gieten; het geloof alleen verstaat de kracht van het bloed van Jezus Christus: voor het geloof is het water een rode vloed, – door Christus’ bloed gekleurd – die alle schade herstelt die wij van Adam hebben geërfd en ook die wij zelf hebben aangericht. |
(Nederlandse vertaling: Jaap H. van der Laan |