Cantate Ich habe genung (BWV 82)


verklarende vertaling
zingbare, metrische & rijmende vertaling
1. ARIA (B)
Ich habe genung,
Ich habe den Heiland, das Hoffen der Frommen,
Auf meine begierigen Arme genommen;
Ich habe genung!
Ich hab ihn erblickt,
Mein Glaube hat Jesum ans Herze gedrückt;
Nun wünsch ich, noch heute mit Freuden
Von hinnen zu scheiden.
Ich habe genung!


Het is genoeg,
ik heb de Heiland, de hoop van de vromen,
in mijn verlangende armen genomen;
het is genoeg!
Ik heb hem gezien,
in geloof heb ik Jezus aan mijn hart gedrukt;
nu verlang ik vandaag nog,
met vreugde van hier te gaan.
Het is nu genoeg. Het is nu genoeg, genoeg, het is nu genoeg.
Ik heb mijn Verlosser, de hoop van de vromen
al in mijn verlangende armen genomen,het is nu genoeg.
[59] Ik heb mijn Verlosser, mijn Heiland, de hoop van de vromen,
ik heb mijn Verlosser, de hoop van de vromen
al in mijn verlangende armen genomen,het is nu genoeg!
[106] Ik heb hem aanschouwd,
mijn leven, mijn hart heb ik hem toevertrouwd.
[125] dus hoop ik vandaag nog blijmoedig dit oord te verlaten,
het is nu genoeg!
[150] Ik heb hem aanschouwd,
mijn leven, mijn hart heb ik hem toevertrouwd,
het is nu genoeg, het is nu genoeg, het is nu genoeg,
[165] dus hoop ik vandaag nog blijmoedig dit oord te verlaten:
het is nu genoeg!
2. RECITATIEF (B)
Ich habe genung!
Mein Trost ist nur allein,
Daß Jesus mein und ich sein eigen möchte sein.
Im Glauben halt ich ihn,
Da seh ich auch mit Simeon,
Die Freude jenes Lebens schon.
Laßt uns mit diesem Manne ziehn!
Ach! möchte mich von meines Leibes Ketten
Der Herr erretten!
Ach! wäre doch mein Abschied hier,
Mit Freuden sagt ich, Welt, zu dir:
Ich habe genung!


Het is genoeg.
Mijn troost is dit alleen,
dat Jezus van mij en ik van hem mag zijn.
In geloof houd ik hem vast,
en dan zie ik net zoals Simeon
nu al de vreugde van dat leven.
Laten wij deze man volgen!
Ach! mocht de Heer mij bevrijden
van de ketenen van mijn lichaam;
ach, was mijn afscheid maar hier,
dan zou ik, wereld, met vreugde tegen je zeggen:
het is genoeg.

Het is nu genoeg!
Na alle aardse pijn,
zal ik daarginds met Hem* verbonden zijn
om eeuwig Hem te prijzen.**
[5, tel 2] Wat Simeon eens zag
zal ik aanschouwen dag aan dag.
[Arioso] In dat vertrouwen zal ik reizen.
[9] Heer, van dit leven, dat mij zo doet lijden wil mij bevrijden.
Ach! Was mijn afscheid maar vandaag,
met vreugde riep ik dan de wereld toe: Het is nu genoeg!

 *1 achtste ipv. 2 zestienden; 'ver-' op de 2 zestienden van 'möchte'
 **twee achtsten op de 1e tel van maat 5, daarna achtste rust


3. ARIA (B)
Schlummert ein, ihr matten Augen,
Fallet sanft und selig zu!
   Welt, ich bleibe nicht mehr hier,
   Hab ich doch kein Teil an dir,
   Das der Seele könnte taugen.
   Hier muß ich das Elend bauen,
   Aber dort, dort werd ich schauen
   Süßen Friede, stille Ruh.


Slaap maar in, vermoeide ogen,
val maar zacht en zalig dicht!
Wereld, ik blijf hier niet langer,
er is toch niets in je
dat goed voor mijn ziel zou kunnen zijn.
Hier moet ik het met ellende doen,
maar daar, daar zal ik aanschouwen
zoete vrede, stille rust.

[10] Slaap maar in, vermoeide ogen,
rust nu kalm en vredig uit;slaap maar in, slaap maar in,
[16] slaap maar in, vermoeide ogen,
rust nu kalm en vredig uit.
[20] Slaap maar in, vermoeide ogen,
rust nu kalm en vredig uit, rust nu kalm en vredig uit.
[36] Nee, hier blijven wil ik niet,
hier, waar tranen van verdriet alle dagen - blijven stromen,
[43] alle dagen blijven stromen.
Nee, hier blijven wil ik niet, hier, waar tranen van verdriet
alle dagen blijven stromen.
[53] Slaap maar in, slaap maar in,
slaap maar in, vermoeide ogen,rust nu kalm en vredig uit.
[59] Slaap maar in, vermoeide ogen,
rust nu kalm en vredig uit,
[65] rust nu kalm en vredig uit.
[68] Hier moet ik veel leed verdragen,
daar is eeuwig [kwart rust]
welbehagen, vrede die mij zacht omsluit.
[77] Hier moet ik veel leed verdragen,
daar is eeuwig [kwart rust]
welbehagen, vrede die mij zacht omsluit,
[84] vrede die mij zacht omsluit.
4. RECITATIEF (B)
Mein Gott! wenn kömmt das schöne: Nun!
Da ich im Friede fahren werde
Und in dem Sande kühler Erde
Und dort bei dir im Schoße ruhn?
Der Abschied ist gemacht,
Welt, gute Nacht!


Mijn God! wanneer komt het heerlijke ‘Nu!’
waarop ik in vrede zal heengaan
en zal rusten in het zand van de koele aarde
en daar bij u in uw schoot?
Het afscheid is genomen,
wereld, goede nacht!

Wanneer - bereik ik deze kust,
waar ik in vrede heen mag varen
om één te zijn met uw heerscharen
en waar ik eeuwig, eeuwig rust?
Nu word ik thuisgebracht,
wereld, goede nacht.
5. ARIA (B)
Ich freue mich auf meinen Tod,
Ach! hätt er sich schon eingefunden.
Da entkomm ich aller Not,
Die mich noch auf der Welt gebunden.

Ik verheug mij op mijn dood,
ach, was hij maar vast gekomen.
Dan ontkom ik aan alle nood
die mij nog in de wereld gevangen houdt.

Verlangend* wacht ik op mijn dood,
verlangend wacht ik op mijn dood.
[44] Verlangend wacht ik op mijn dood, ach!
kon ik maar vandaag afreizen, ach!
kon ik maar vandaag afreizen, ach!
kon ik maar vandaag afreizen!
[60] Verlangend wacht - ik op mijn dood, ach!
kon ik maar - vandaag afreizen.
[86] Dan verlaat ik alle nood, dan verlaat ik alle nood,
ben verlost van pijn en kwalen,
dan verlaat ik alle nood,
ben verlost van pijn en kwalen
van pijn en kwalen.
[119] Verlangend wacht ik op mijn dood,
verlangend wacht ik op mijn dood.
[146] Verlangend wacht ik op mijn dood, ach!
kon ik maar vandaag afreizen, ach!
kon ik maar vandaag afreizen, ach!
kon ik maar vandaag afreizen.
[162] Verlangend wacht - ik op mijn dood, ach!
kon ik maar - vandaag afreizen.


(Nederlandse vertaling: Jaap H. van der Laan)
(Nederlandse vertaling: Ria van Hengel)