Sinds 28 juli 2000, Bachs 250ste sterfdag, was het manuscript van Bachs
Hohe Messe op de site www.bachdigital.org te raadplegen, als specimen
van een gigantisch projekt van het Bach
Archiv Leipzig, de Leipziger Universiteit, de Staatsbibliotheek in
Berlijn en nog wat instellingen waaronder IBM. Ter opluistering van dat
feest werd de Hohe Messe op de Duitse TV uitgezonden terwijl men de
muziek in manuscript op het scherm kon volgen.
Helaas lijkt het projekt met zoveel problemen te kampen dat zelfs het
voorproefje van het net is verdwenen en www.bachdigital.org gekaapt.
(2014: Het is inmiddels weer terug, onderstaande opmerkingen hebben
niet aan waarde ingeboet.)
Maar ik had dus een aantal Hohe-Messepagina's binnengehaald, die ik
hierbij, met onderstaande toelichting, weer aan het net toevertrouw. Om
meer details te zien: gebruik de vergroot-funktie van je viewer! facs 1: het omslag van de 18,
pardon 21
in 1733 te Dresden aan August
II. aangeboden stemmen van de MISSA (= Kyrie + Gloria) facs 2 het omslag van
deel.2, SYMBOLUM
NICENUM
(1748/9) facs 3 het omslag van
deel 3, SANCTUS (1748/9) facs 4: het omslag van deel .4, OSANNA
etc (1748/9)
Constateer het verschil in de
watermerken. Bach reist juli 1733, bij wijze van spreken met de
verhuiswagen naar Dresden waar zoon Wilhelm Friedemann zojuist is
aangesteld als organist aan de Sophiënkirche, en verwerft
daar een pak papier van een type dat hij nooit ergens anders
heeft gebruikt, om met zijn familieleden inderhaast uit zijn partituur
de partijen voor
het KYRIE en GLORIA uit te schrijven en
die vervolgens aan te bieden,
waarna hij de partituur weer mee naar huis neemt. Op dit omslag staat
dus ook geen "Nr.1" want er bestond nog niets anders. (Zie facs 12-15
voor verder Dresdens schrijfwerk)
Let op het verschil tussen het vloeiende en zwierige handschrift van
1733 en het hoekige, onregelmatige handschrift van 1748/9 waarbij de
pen vrijwel om de andere letter van het papier loskomt.
facs 5: slot DOMINE DEUS
en
begin GRATIAS facs 6: slot AGNUS DEI
(2 systemen van drie balken) en begin DONA NOBIS
Vergelijk de eerste maten van GRATIAS
(facs 5) en DONA NOBIS:
dezelfde noten in 1733,
resp. 1748/9-handschrift. De halve noot-met stok-naar-beneden wordt
1733 in één op-en-neergaande beweging geschreven, zoals
wij een 9 schrijven, in 1748/9 is het een, aan de bovenzijde kierend
rondje, met een los, vaak middenonder geplaatste stok. Merk ook op hoe
zorgvuldig Bach in het DONA NOBIS (dat
immers het eerste koor is na het dubbelkorige OSANNA)
Sopranen, alten etc I en II voorschrijft,
daarmee de indruk overeind houdend dat heel Deel 4 dubbelkorig is.
De laatste pagina door Bach
genoteerde
muiek die we kennen, en de laatste keer dat hij een compositie besluit
met het Fine D S Gl,
Deo Soli Gloria. Maar er is nog iets anders opmerkelijk. Op deze en de
drie voorgaande pagina's blijven de vier onderste notenbalken leeg;
voor Bach, die toch al zijn notenbalken zelf tevoren moest rastreren en
er minutieus op toeziet dat precies het juiste aantal benodigde balken
op een pagina komt, hoogst ongebruikelijk. Realiseerde hij zich te laat
dat hij de stemmen van het tweede koor niet expliciet hoefde uit te
schrijven als ze toch gelijk waren aan die van Koor I? Zie voor Bachs
zuinigheid het volgende.
Het dubbelkorige OSANNA
vergde systemen van 20 balken. De laatste vier maten laten nog
zoveel papier onbeschreven dat Bach erachter begint met het BENEDICTUS
dat slechts systemen van drie balken vergt. Maar 6x3=18
dus
trekt Bach er onderaan nog een één-en-twintigste balkje
bij, om geen papier te verspillen!
facs 9: Vocale partijen ET-IN-UNUM-duet,
tweede versie
De, aan het slot van het Credo
opgetekende tweede versie, zonder de woorden Et incarnatus est etc, met het
merkwaardige opschrift Duo Voces
Articuli 2 (NB Duo moet
zijn Duae). Zie over de
achterliggende 'kwestie' mijn artikel..
De - toegevoegde, instrumentale -
eerste vier maten van het CRUCIFIXUS, gekrabbeld in een
resterend hoekje, achter het slot van ET-IN-UNUM,
met onder de dubbele streep het verwijzingsteken naar het -
tussenliggende - ET INCARNATUS.
facs 11: Eerste pagina van het ET
INCARNATUS, op een los vel facs 12: De eerste viool-partij,
in
Dresden geschreven door Bach zelf. facs 13: Eerste-vioolpartij in het
handschrift van Friedemann.
Omdat violen (i.t.t. vocale
partijen!)
altijd meervoudig bezet waren moesten er ook meerdere exemplaren van
viool-partijen worden aangemaakt. Deze zg doubletten werden niet uit de
partituur gekopieerd maar vanaf de eerste partij. Dat Friedemann,
inmiddels 22 jaar oud, aan
het Dresdense kopieerwerk eind juli '33 deelnam is verbazend. Hij had
al jaren niet meer aan het huiselijk kopieerwerk bijgedragen en zal in
de eerste maand van zijn nieuwe baan niet om werk verlegen zijn
geweest. Het illustreert wellicht de druk waaronder de familie, buiten
het bereik van de gebruikelijke student-kopieerders, het karwei moest
klaren.
facs 14: Violoncello-partij, in
het
handschrift van Anna Magdalena facs 15: Sopraan II-partij, in het
handschrift van Carl Philipp Emmanuel.
Enkele andere wetenswaardigheden uit het manuscript vertoon ik in het
tweede deel van mijn korte Inleiding HoheMesse